Niets gaat boven de geur van verse drukinkt, vinden Quinten Cormenier, Gert-Jan De Baets en Anders Vranken, de oprichters van het muziekblad 33-45.
In het appartement van Cormenier werden zopas de eerste exemplaren geleverd – een hoop papier waar met trots aan wordt gesnuffeld, is te lezen in De Morgen.
Anderhalf jaar geleden ontstond hier het idee om een magazine te beginnen dat afwijkt van het muzikale actualiteitsblad. Wat het prachtige Bahamontes is voor de koersfanaat, moest volgens Cormenier ook bestaan voor de muziekliefhebber: nostalgisch, esthetisch en tijdloos.
Zonder enige achtergrond in de journalistiek begon hij te sleutelen aan een magazine over muziek, en niet zozeer over artiesten.
“Voor mij mocht het allemaal wat trager”, vertelt hij. Naast zijn werk als burgerlijk planner, is Cormenier ook een wandelende popencyclopedie. In zijn tienerjaren verslond hij Humo’s bij de vleet, en op dit moment leest hij geregeld de relevante blogs. Maar niet overal vond hij de longreads waar hij van houdt.
“Ik ben geen Jan Delvaux, maar wat wij met het eerste nummer van 33-45 hebben gemaakt, vond je tot nu toe enkel in boeken. Ik wil verhalen brengen waar je na twintig jaar nog altijd in kan verdwalen.”