Tien jaar geleden, toen Cees Verweij aantrad als voorzitter van branchevereniging KVGO, bestond de iPad nog niet. Bij zijn afscheid, eerder deze maand, blikte hij terug maar toch vooral vooruit: “De kracht van papier staat buiten kijf.”

Verweij sloot de ogen niet voor de realiteit van een krimpende bedrijfstak, maar: “Daar waar we bedrijven zien verdwijnen, komen tegelijkertijd andere weer op. We zien voor onze ogen de creatieve destructie plaatsvinden, maar dat biedt tegelijkertijd kansen voor wie ze wil benutten.” Hij noemde als voorbeelden de makers van verpakkingen en labels: “Ook de sign-bedrijven groeien. We zien – ook in Nederland – spectaculaire voorbeelden van bedrijven die volgens de wetten van de platform-economie produceren en daarmee succesvol zijn. Voor de gespecialiseerde nichespeler met unieke producten zal er in mijn ogen ook altijd plaats op de markt zijn.”

‘Print  communiceert beter en is effectiever’

In het veranderende media-landschap hebben techgiganten een te dominante positie gekregen, stelde Verweij. “Zij hebben grote delen van reclamebudgetten naar zich toegetrokken ten koste van print. Dus ten koste van onder andere magazines en dagbladen. De politiek denkt na over belastingheffing voor deze techreuzen. In Frankrijk is dat al zo ver. Wij moeten aantonen dat print beter communiceert en effectiever is. Dat is de marketinguitdaging!”

Over de toekomst van papier maakt Verweij zich geen zorgen: “Papier is geen afval, maar een grondstof voor nieuwe producten. Het is hernieuwbaar en past perfect in het streven naar een circulaire economie. Als er geen papier bestond, konden we de mensheid geen groter plezier doen door het alsnog uit te vinden. Als drager van informatie, van wetenschap, van cultuur of als een reclamefolder.”

Zijn opvolger bij het KVGO, Dick Naafs, zet de missie voort: “Waar de branche behoefte aan heeft zijn nieuwe vergezichten. Uitdagingen mag ook. Papier is niet meer de alleendrager van informatie. Drukwerk vormt een onderdeel, weliswaar belangrijk, in een totaal communicatieconcept. De centrale vraag daarbij is: wat wil de klant en hoe kunnen onze leden hen daarbij helpen?”