A4-formaat bestaat 100 jaar

Een ‘A4-tje’ is in honderd jaar uitgegroeid tot een begrip. Op 18 augustus 1922 publiceerde het Duitse Instituut voor Standaardisatie (DIN e.V.) de norm DIN 476 ‘Papierformaten’. Daarin werd het nu vertrouwde formaat van 21 x 29,7 cm vastgelegd.

Papierformaten hebben een bewogen geschiedenis achter de rug, legt de DIN-organisatie uit. “Sinds de 14e eeuw zijn er verschillende benaderingen en definities. Aan het eind van de 18e eeuw werd voor het eerst de beeldverhouding van 1:√2 voorgesteld. Een vorm die mensen blijkbaar prettig vonden, maar die al snel in de vergetelheid raakte.”

Er volgden verschillende tussenstappen met pogingen om papierformaten te standaardiseren. Aan het begin van de 20e eeuw ontwikkelde de ingenieur Walter Porstmann eindelijk het basisprincipe dat vandaag nog steeds geldt. Daar hebben we ook het A4-tje aan te danken. “Zijn model is gebaseerd op een oppervlak van één vierkante meter: het A0-formaat van 841 x 1189 millimeter. Als je deze vierkante meter langs de lange zijde halveert, krijg je het volgende kleinere formaat A1. En door dat opnieuw te delen krijg je A2, enzovoort. De beeldverhouding blijft altijd hetzelfde.”

Deze formaatreeks, inclusief de halveringsregel, werd uiteindelijk goedgekeurd door alle belanghebbenden bij DIN, vastgelegd in DIN 476 en gepubliceerd in augustus 1922. De A-formaten bewijzen zich tot op de dag van vandaag en zijn nu vastgelegd in de internationale norm DIN EN ISO 216.

(beeld: Photo by Kelly Sikkema on Unsplash)

“De papierformaatstandaard is een vroeg voorbeeld van hoe een onderlinge afspraak zichzelf heeft bewezen en een wereldwijd succes is geworden. Dit principe geldt vandaag de dag nog steeds voor het normeringswerk bij DIN. Het helpt iedereen om, op basis van normen, om te gaan met actuele thema’s van onze tijd, zoals de klimaatcrisis en digitalisering”, zegt Christoph Winterhalter, voorzitter van de raad van bestuur van DIN.

Plaats een reactie